Naar jaarlijkse gewoonte waren heel wat kinderen vanmorgen weer extra vroeg uit de veren om te ontdekken wat de Sint voor hun had achter gelaten. Maar wat vragen de kinderen van de ‘digitale generatie’ tegenwoordig aan de Goedheilig man?
Naar aanleiding van Sinterklaas ondervroeg telecomoperator Mobistar meer dan 1.000 Belgen over de cadeaus die de Sint aan hun kinderen geeft, en wat de kinderen zelf aan de Sint vragen. Eén op tien wil een gsm, zo blijkt.
Wat vragen de kinderen?
In de leeftijdscategroie van 7 tot 12 jaar hoopt 9 procent van de kinderen een gsm in hun schoentje te vinden. Bij de jongeren tussen 12 en 18 jaar vraagt zo’n 7 procent een gsm naar aanleiding van het Sinterklaasfeest. Zij krijgen liever geld, waarmee ze dan een deel van hun gsm-kosten kunnen betalen.
Kinderen jonger dan 7 jaar hebben nog niet veel boodschap aan een gsm. De grote meerderheid (93 procent) vraagt speelgoed aan de Sint.
Wat krijgen ze?
Voor ongeveer 10 procent van de 7- tot 12-jarigen ligt op de ochtend van 6 december een gsm, iPad, iPod of gsm-accessoire te wachten. Uit de cijfers van Mobistar blijkt trouwens dat één op drie op die leeftijd al een eigen gsm heeft. Tussen 7 en 10 jaar heeft 17 procent een gsm.
Het gaat meestal wel over een traditioneel toestel, en geen smartphone. De helft van de kinderen tussen 7 en 12 jaar kiest hun toestel zelf. Tussen 7 en 10 jaar is dat één op drie. Een kleine minderheid van de kinderen onder de 7 jaar (2 procent) krijgt een iPad van Sinterklaas.
Gemiddeld spenderen de ondervraagde ouders 80 euro per kind aan Sinterklaascadeaus. Wie cadeaus koopt voor een neefje of nichtje spendeert gemiddeld 50 euro per kind.
Wie betaalt de gsm-kosten?
De gsm-kosten worden vooral door de ouders betaald, en komen neer op gemiddeld zo’n 15 euro per maand. Toch zijn er ook heel wat kinderen die zelf een duit in het zakje doen. Een derde van de kinderen tussen 11 en 13 jaar betaalt de gsm-kosten geheel of gedeeltelijk zelf. Bij de 12- tot 18-jarigen is dat de helft.
Kinderen en jongeren gebruiken hun gsm vooral om te sms’en (75 procent); te bellen (25 procent), muziek te downloaden (25 procent), spelletjes te spelen (20 procent) en sociale netwerken te bezoeken (16 procent).