Sociale media zoals Facebook, Twitter en Instagram, maar ook Google+, plegen systematisch inbreuken op de Belgische wetgeving, zo meldt de FOD Economie. De grootste zere plekken bevinden zich, nog steeds, bij de privacyovereenkomst. Het rapport van de FOD stelt dat gebruikers met de platformen een overeenkomst sluiten, maar die is niet transparant genoeg, waardoor gebruikers niet voldoende beseffen waartoe ze zich verbinden en welke rechten ze de sociale media geven.
Het rapport stelt namelijk dat gebruikers een overeenkomst sluiten, waarbij ze een prestatie leveren: het aanleveren van persoonlijke informatie. De waarde daarvan valt niet te onderschatten, zo staat ook te lezen op de website van De Morgen. Daarenboven wordt niet duidelijk vermeld welke tegenprestatie verwacht wordt van de gebruikers, namelijk het ter beschikking stellen van auteursrechtelijk beschermde gegevens.
Taalwetgeving
De FOD tilt ook zwaar aan het feit dat privacyovereenkomsten of speciale voorwaarden vaak niet beschikbaar zijn in de taal van de gebruikers, wat in strijd is met de taalwetgeving. Ten slotte bepalen de sociale platformen ook dat juridische geschillen enkel kunnen beslecht worden in een rechtbank in hun thuisbasis, Californië.
Gebruikers mogen ook geen collectieve rechtszaak aanspannen tegen het medium. Als klap op de vuurpijl stelt de gemiddelde overeenkomst dat sociale media niet aansprakelijk zijn voor eventuele schadeclaims. Ook dat is in strijd met de Belgische en Europese wetgeving.
Stappen ondernemen
Minister van Economie Kris Peeters laat weten dat de overheid zich momenteel nog beraadt over verdere stappen en dat het de Franse zaak bestudeerd. Hij stelt dat het aannemelijk is dat er ook in België een rechtszaak van komt. Voorlopig wenste enkel Google te reageren: “We hebben het rapport nog niet gezien. Maar op onze privacypagina vermelden we welke gegevens we verzamelen, en er bestaat een Nederlandstalige en Franstalige versie van onze privacy policy.”