Achtergrond

Hoe technologie de ongelijkheid vergroot 

Hoe technologie de ongelijkheid vergroot

De digitale revolutie belooft vooruitgang, maar niet iedereen mag mee. Heb je geen toegang tot technologie, dan sta je al 3-0 achter in een wereld die steeds sneller digitaliseert.

Technologie wordt vaak voorgesteld als een grote gelijkmaker. Een doorbraak die grenzen doorbreekt, mensen over de hele wereld met elkaar verbindt en kansen democratiseert. Maar die belofte blijkt steeds vaker een illusie. In plaats van de kloof tussen arm en rijk te verkleinen (zoals ooit werd gedacht), zorgt technologie er in veel gevallen juist voor dat die groter wordt. Wie toegang heeft tot het internet, digitale tools en vaardigheden, profiteert van de mogelijkheden van de 21ste eeuw. Wie achterblijft, wordt onzichtbaar. Tegenwoordig is toegang tot technologie net zo cruciaal als elektriciteit of stromend water. Zonder laptop of internetverbinding ben je afgesloten van onderwijs, werk, gezondheidszorg en soms zelfs sociale interacties. Digitale uitsluiting is een vorm van moderne armoede. 

Wie heeft toegang en wie niet?

Laten we vooral niet vergeten dat wij het in Europa erg goed hebben. Bijna iedereen heeft toegang tot het internet op meerdere apparaten. Valt thuis het internet uit? Dan kan je nog een wifihotspot aanzetten op je telefoon en dan zou je verder kunnen werken. Dat is wel anders in de rest van de wereld. Meer dan 2,6 miljard mensen hebben nog steeds geen toegang tot het internet. Vooral in grote delen van Afrika, delen van Azië en plattelandsgebieden wereldwijd blijven miljoenen mensen digitaal uitgesloten. Zelfs in rijke landen zoals de Verenigde Staten of in de Benelux blijft toegang ongelijk verdeeld. Dit klinkt misschien raar maar ouderen, mensen met een beperking en gezinnen in armoede hebben niet altijd de mogelijkheden om (optimaal) gebruik te maken van het internet.

De hardwarekloof versterkt dit probleem. Laptops, smartphones en tablets zijn duur en in de laatste tien jaar door inflaties en door de duurdere productiekosten en kosten in de toeleveringsketen lijkt er geen einde in zicht op het gebied van prijsstijgingen. Voor veel gezinnen is het onhaalbaar om voor elk gezinslid een smartphone te kopen, laat staan een laptop of computer. En dan zwijgen we nog over softwarelicenties, accessoires en onderhoud. Ook het verschil in internetsnelheid is schrijnend. In sommige regio’s is breedbandinternet een basisdienst. In andere delen van de wereld is een stabiele verbinding een zeldzaamheid. Dit maakt thuisonderwijs, thuiswerken of zelfs een videocall erg moeilijk of soms zelfs onmogelijk. Tijdens de coronapandemie werd de kloof pijnlijk zichtbaar. Kinderen zonder laptop of wifi misten maanden aan onderwijs. De digitale barrière werd een leerbarrière. De achterstand werd structureel. 

Big Tech & Economische ongelijkheid

Big Tech, denk hierbij aan Google, Amazon, Meta, is allang geen verzameling hippe start-ups meer. Het zijn machtige monopolies geworden. Ze bepalen wat we zien, met wie we praten, wat we kopen. Wie het internet in handen heeft, heeft de waarheid in handen en daarmee ook de macht over markten, over geld. Dat merken vooral de kleintjes. Zelfstandigen, kleine uitgevers, nieuwe platformen… Ze kunnen amper nog opboksen tegen de grootverdieners van Silicon Valley. Als je niet in hun algoritme zit, besta je gewoon niet. Als bedrijf kan je onderuitgaan als het algoritme van Google verandert waardoor je opeens de helft van de pageviews krijgt als daarvoor.

Alsof dat nog niet genoeg is, dreigt een golf van technologische werkloosheid. Robots nemen fabrieksbanen over, AI vinkt de administratie af. Efficiënt? Zeker. Maar intussen verdwijnen er miljoenen banen, vooral voor mensen zonder diploma of digitale skills. De ongelijkheid groeit: wie mee kan, vaart er wel bij. Wie daar niet toe in staat is, blijft achter. En dan is er nog onze data. We klikken gretig op ‘akkoord’, maar wat geven we eigenlijk weg? Onze voorkeuren, onze gewoontes en ons gedrag. Allemaal voer voor algoritmes die bepalen wat we leuk vinden, wat we kopen, zelfs hoe we stemmen. Gratis is zelden écht gratis. Voor wie al weinig heeft, is dat extra hard. Manipulatieve advertenties, risicovolle leningen, verslavende apps… Alles is perfect afgestemd op kwetsbare doelgroepen. Armoede wordt niet alleen economisch uitgebuit, maar ook digitaal. 

Thuiswerken is hét symbool van de moderne werkcultuur. Maar laat je niet misleiden: het is lang niet voor iedereen weggelegd. Wie een goed inkomen heeft, een aparte werkkamer en snelle wifi, kan prima remote werken. Maar voor veel mensen is dat pure luxe. Geen ruimte, geen rust, geen stabiel internet. En dus ook: geen toegang tot die zogezegd flexibele toekomst. Hetzelfde geldt voor jongeren. Kinderen in kansarme buurten hebben vaak geen degelijke laptop, geen stille plek om te studeren of ouders die kunnen helpen met huiswerk. Scholen met beperkte middelen kunnen de digitale versnelling amper bijhouden.

Het resultaat? Een hele generatie die straks digitaal ongeletterd de arbeidsmarkt op moet. En dat is zorgelijk. Want digitale vaardigheden worden cruciaal. Niet alleen leren programmeren, maar ook snappen hoe algoritmes werken, kritisch omgaan met online informatie, veilig blijven op het internet. Zonder die basis ben je kwetsbaar in een wereld die steeds digitaler wordt. Online leren wordt vaak gepresenteerd als de grote gelijkmaker. Maar dat klopt niet. Zelf leren vereist motivatie, voorkennis en vaak ook… geld. Veel goede cursussen zijn in het Engels en kosten geld. Voor wie al op achterstand staat, is dat geen oplossing, maar eerder een nieuwe drempel. Intussen doen overheden te weinig om dat gat te dichten.

Algoritmes zijn alles

AI wordt neergezet als iets dat compleet neutraal, is maar dat is een mythe. AI-systemen worden gevoed met data die onze wereld weerspiegelen inclusief racisme, seksisme en andere vooroordelen. Dit zorgt voor de nodige AI-bias. Gezichtsherkenning werkt vaak slechter voor mensen met een donkere huidskleur. AI-tools voor werving en selectie willen nog wel eens het voordeel geven aan kandidaten met een westers klinkende naam. Algoritmes voor kredietbeoordeling of verzekeringen straffen mensen met een lage sociaaleconomische status af. Dit gebeurt vaak zonder dat gebruikers het beseffen. Er is geen transparantie, geen verantwoording. Wie getroffen wordt door een fout algoritme, heeft zelden recht op beroep en ook al kan je het bewijzen, waar moet je naar toe?

Technologische discriminatie is moeilijk aan te tonen, maar des te schadelijker. Daarnaast zijn algoritmes uiterst dominant op sociale media en zoekmachines. Ze bepalen wat je ziet, leest en deelt. Informatie die aansluit bij je bestaande overtuigingen wordt versterkt, afwijkende standpunten verdwijnen uit zicht. Dit zie je veel op Facebook, maar al helemaal op X, voorheen bekend als Twitter. Automatisering wordt ook gebruikt om sociale diensten te stroomlijnen, of beter gezegd: uit te kleden. Eén fout in het systeem, en je belandt op straat zonder dat iemand naar je verhaal kijkt.

De kloof kan dicht

De eerste stap is erkenning: digitale ongelijkheid is geen individueel probleem, maar een structureel maatschappelijk probleem. Beleidsmakers moeten technologie beschouwen als publieke infrastructuur. Er worden al kleine stappen genomen als het aankomt op technologie en AI, en dat is ook dringend nodig voordat zaken de spuigaten uitlopen. Dit betekent dat instanties en vooral overheden moeten investeren in universele internettoegang. In Europa wordt grondig gewerkt om iedereen te voorzien van internet.

In 2024 gaf de Europese Raad groen licht voor de versnelde aanleg van gigabitnetwerken binnen de Europese Unie onder de Gigabit Infrastructure Act. Nu zou het handig zijn als dit initiatief wordt overgenomen door andere landen over de hele wereld. Nu is het niet altijd haalbaar om in bepaalde gebieden bedraad internet aan te leggen, maar dan zijn mobiele satellietsystemen zoals Starlink wellicht een idee om afgelegen regio’s te verbinden met het internet.

Op lokaal gebied, ook hier in de Benelux, moeten steden en gemeenten gratis publieke wifi-netwerken aanleggen en vooral onderhouden. Er moet ook zeer kritisch gekeken naar het onderwijs en de vraag komt dan of het onderwijs grondig hervormd moet worden. Digitale geletterdheid hoort thuis in elke klas, van het lager onderwijs tot universiteit. Tegenwoordig gebeurt dit steeds vaker, maar het is nog altijd niet 100 procent en in onze huidige samenleving is dat bijna een vereiste.

Daarnaast moeten er programma’s komen voor volwassenenonderwijs en mogelijke omscholing. Digitale vaardigheden zijn essentieel op elke leeftijd, zeker in een veranderende arbeidsmarkt. Iedereen kent wel een persoon die opeens een nieuwe vorm van technologie moest gebruiken op de werkvloer en soms komt niet iedereen mee. Dit kan en moet beter. Techbedrijven moeten transparanter worden over hun algoritmes. Er moet onafhankelijke controle komen, zodat machtsmisbruik of discriminatie tijdig wordt opgespoord en gecorrigeerd. De Europese Unie ziet dit wederom als een groot focusgebied en daarom klagen miljardenbedrijven zoals Facebook en Twitter dan ook constant over boetes die zij opgelegd krijgen. De EU overweegt momenteel zelfs om een boete op te leggen aan X van bijna één miljard dollar voor het schenden van de Digital Services Act. Helaas heeft de rest van de wereld niet altijd een instantie zoals de EU die voor de burgers is.

Dit is een mooi bruggetje voor het volgende onderwerp. Wetgeving moet datarechten beschermen. Gebruikers moeten weten wat er met hun gegevens gebeurt en het recht hebben om zich daaraan te onttrekken. Dit is wederom een onderwerp waarbij de Europese Unie een streepje voor heeft op de rest van de wereld, want in een land zoals de Verenigde Staten hebben Big Tech-bedrijven in principe de vrijheid om te doen wat ze willen met jouw data. Belastingen op Big Tech kunnen een middel zijn om bij te dragen aan digitale inclusie. Bedrijven die miljarden verdienen met het verwerven van data hebben de morele plicht om te investeren in universele toegang tot technologie.

Tot slot is samenwerking essentieel. Overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen en burgers moeten de handen ineenslaan. Technologie is te belangrijk om over te laten aan alleen de vrije markt. Zonder sturing vergroot technologie de kloof tussen rijk en arm. Innovatie mag geen speeltje van de elite worden, het moet verankerd zijn in onze samenleving. Niet iedereen hoeft een gamedeveloper of IT-medewerker te zijn, maar iedereen verdient toegang tot de digitale tools van morgen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke week het beste van Clickx in je mailbox.

Volg Clickx op Google Nieuws om onze nieuwste artikels in je feed te krijgen. Vergeet niet om op ‘Volgen’ te klikken.

Onderwerp: big tech, Europese unie, Technologie

Meer relevante berichten

Abonneer op Clickx

Krijg Clickx magazine 10 keer per jaar (waarvan 2 extra dikke dubbelnummers) keurig thuisbezorgd.