Intro
Je hebt al een draadloos netwerkje, maar dat dekt niet alle gewenste locaties. Je wil bijvoorbeeld ook in de kamers boven of in de tuin kunnen surfen.
Met de juiste technieken of toestellen lukt dat wel.
STAP 1: Beveiliging met WPA(2)
Voordat we je tips, tools en technieken aanreiken om je WLAN uit te breiden, kunnen we niet genoeg het belang van een goede beveiliging onderstrepen. Immers: hoe groter het bereik, hoe groter het risico dat ook onbevoegden het draadloze signaal van je netwerk ontvangen.
Zowat de enige echt goede beveiliging is encryptie met WPA, of als het enigszins kan met WPA2, waarbij je een pre-shared key (PSK) kan inzetten.
Het blijft trouwens belangrijk dat je een stevig wachtwoord of passphrase kiest: bij voorkeur eentje van minstens twaalf gemengde tekens (cijfers en letters), dat je niet uit het woordenboek hebt gehaald.
Voorziet je AP (access point ofte toegangspunt) of draadloze router niet in WPA(2), ga dan op de site van de producent na of een firmware-upgrade die functie alsnog weet te activeren. Lees dan wel goed de instructies voor zo’n upgrade en onderbreek onder geen beding het proces.
STAP 2: Site onderzoeken (inSSIDer)
Je doet er altijd goed aan een site survey uit te voeren als je zinnens bent je WLAN op een of andere manier aan te passen. Daarmee kan je op diverse locaties nagaan hoe sterk het ontvangstsignaal is en of er potentiële interferentiebronnen zijn. Gewapend met een laptop en een gratis tool als inSSIDer kan je aan de slag.
Start de tool op, duid de draadloze netwerkadapter van je laptop aan, druk op START SCANNEN en even later komt de signaalsterkte van de gedetecteerde netwerken in beeld – in real time. Hoe hoger de curve – en hoe lager de (negatieve) waarde, hoe beter het signaal: -10 is uitstekend, vanaf -80 kan je problemen ondervinden.
Op die manier kan je de (gemiddelde) signaalsterkte op de verschillende locaties mooi in kaart brengen en ontdek je wellicht dat een andere locatie van je AP of router een betere spreiding geeft. Je kan trouwens ook bij elk netwerk aflezen welk kanaal het gebruikt. Die informatie kan nuttig zijn voor de volgende tip.
STAP 3: Optimaal kanaal kiezen
Heb je in je buurt veel draadloze netwerken of andere stoorzenders, zoals babyfoons, dect-telefoons, bluetooth of magnetrons, dan is de kans op frequentievervuiling vrij groot, vooral dan voor WLAN’s die zich van de 802.11b/g-standaard bedienen. In de praktijk leidt dat vaak tot tragere of gestoorde verbindingen.
In veel gevallen helpt het dan in je AP of router een ander kanaal voor het WiFi-signaal in te stellen. De informatie van inSSIDer kan je daarbij helpen. Merk je bijvoorbeeld dat de ‘grafiek’ van een ander netwerk dat van je eigen netwerk overlapt, kies dan een hoger of lager kanaal. Probeer in de mate van het mogelijk minstens vier kanalen tussen je eigen kanaal en dat van je buur te laten. Gebruikt die 6, kies dan zelf 1 of 11.
Tegenwoordig ondersteunen veel n-routers ook dual band (2,4 Ghz en 5 GHz-band). De 5GHz-band is doorgaans minder gevoelig voor storing, maar het bereik is vaak ook iets minder. Het kan echter geen kwaad met beide even te experimenteren.
STAP 4: Antenne optimaliseren
De bovenstaande tips hebben je nog niet vooruit geholpen? Dan kan je het altijd nog proberen door de antenne(s) van je AP of router te verdraaien. In weerwil van wat de meesten denken, horen antennes in principe altijd recht te staan en hang je het toestel zelf best hoog genoeg op.
Nogal wat modellen voorzien in een verwijderbare antenne die je door een krachtiger, extern model kan vervangen (onder meer bij producent Hawking vind je die). Ga zeker ook even de instellingen van je AP of router na. Het is namelijk niet uitgesloten dat je daar een optie vindt om de zendkracht bij te sturen – stel die dan op de maximale zendkracht in.
Niet bang van enig knutselwerk? Dan kan je met goedkoop (wegwerp)materiaal ook een eigen richtantenne construeren die, als alles goed gaat, de zendkracht versterkt.
Twee types blijken alvast populair, te meten aan de talrijke webfora: een zogenoemde cantenne (een combinatie van can ofte blik, en antenne) en een Yagi(-Uda) model (klinkt exotisch, maar is niets anders dan een harkantenne zoals die vroeger voor TV’s werden gebruikt). Een pdf met stap-voor-stap Nederlandstalige instructies voor een cantenne vind je op www.tinyurl.com/cantenne.
STAP 5: AP toevoegen
Blijk je het met één AP niet te rooien, dan kan je er gerust nog een tweede of derde aan toevoegen. Heb je nog een oude draadloze router liggen, dan kan ook die daarvoor dienst doen; configureer hem als AP en schakel de eigenlijke routeerfuncties uit. Net als je eerste AP verbind je ook de nieuwe via een netwerkkabel met je LAN (switch).
Voor de beste prestaties zorg je er best voor dat de kanalen van je AP’s zo ver mogelijk uit elkaar liggen, maar behoud je telkens wel hetzelfde SSID. Zo’n opstelling geeft de beste resultaten om met je laptop te kunnen roamen: je van het ene AP naar het andere bewegen, zonder dat de verbinding intussen (merkbaar) wegvalt.
STAP 6: ‘Brug’ voorzien
Soms is het installeren van een bijkomend AP geen optie: het toestel staat bijvoorbeeld in je werkruimte achteraan in de tuin en het is nogal lastig om een netwerkkabel van je bestaande netwerk (switch in huis) naar dat AP te voorzien. In dat geval kan je een wireless bridge opzetten.
Het komt erop neer dat je twee AP’s (of draadloze routers) draadloos met elkaar verbindt en in de configuratie de wireless bridge modus selecteert – wellicht moet je daarvoor de functie WDS (Wireless Distribution System) op het toestel activeren. Op (de switch van) het secundaire AP( rechts op de tekening) kan je normaliter alleen maar bedrade toestellen aansluiten.
Laptops kan je wel draadloos verbinden met het primaire AP – links op de tekening. Wil je ook op de secundaire locatie toestellen draadloos met het AP laten verbinden, dan kan je de repeater bridge ¬modus activeren, als je toestellen dat ondersteunen. De configuratie van die laatste modus is doorgaans wel een stuk lastiger.
Ga in elk geval na of je AP’s met die technologie overweg kunnen, eventueel na een upgrade van de firmware. Lees ook grondig de bijhorende handleiding, want begrippen als wireless bridge, repeater (bridge) en client bridge worden wel vaker door elkaar gebruikt.
Zulke opstellingen zijn bijvoorbeeld mogelijk met de Engenius EOC-2610 (zie "Extra" bij volgende stap). Ondersteunt je AP of router zo’n opstelling niet, dan vind je misschien nog een uitweg in de alternatieve firmware van dd-wrt www.dd-wrt.com. Daar hangen wel twee voorwaarden aan: deze firmware moet met jouw toestel overweg kunnen (de pagina op www.dd-wrt.com/site/support/router-database vertelt je dat wel) en… je experimenteert op eigen risico!
EXTRA: Engenius EOC-2610
Wil je zelf aan de slag met het draadloze AP/client bridge Engenius EOC-2610, dan zetten de volgende stappen je alvast op weg.
Zorg voor twee netwerkkabels (minimaal CAT-5E) van voldoende lengte. Met de ene kabel verbind je het AP met de PoE-injector (Power over Ethernet: een klein apparaatje dat ervoor zorgt dat het AP stroom krijgt via de ethernetkabel), met de andere kabel verbind je tijdelijk je pc met het LAN-poortje op de PoE-injector.
Vervolgens open je op de pc het eigenschappenvenster van je draadloze netwerkkaart en stel je het ip-adres tijdelijk in op 192.168.1.2, met als subnetmasker 255.255.255.0. Nu kan je in principe het Engenius-AP bereiken: start je browser op en vul het adres 192.168.1.1 in.
Zodra je dan het login-ID van het AP hebt ingevuld (standaard is dat admin, zowel voor de gebruikersnaam als het wachtwoord), kan je het toestel van een – al dan niet dynamisch toegekend – ip-adres voorzien dat ‘compatibel’ is met de rest van je netwerkje. Voor de verdere configuratie van het AP verwijzen we naar de bijhorende pdf-handleiding: www.alcadis.nl/downloads/EnGenius/Outdoor/EOC-2610.