Intro
De winterperiode is de ideale tijd om te kijken welke oude afbeeldingen je zou willen bewaren voor later. Deze selectie scan je dan in. Dat is een tijdrovende klus, maar het resultaat loont des te meer. Bovendien kan je zo’n vergeelde of verkleurde foto opnieuw opfrissen en stof, krassen en scheurtjes wegwerken.
Terwijl je de papieren versie zelf bewaart, deel je de digitale variant heel gemakkelijk met familie en vrienden. En druk je de foto af na zijn verjongingskuur, dan heb je meteen ook iets dat je cadeau kan doen tijdens de feestdagen.
STAP 1: Van analoog naar digitaal
Er bestaan twee manieren om oude foto’s te digitaliseren. Als eerste kan je ze gewoon fotograferen zonder flitslicht. Gebruik daarvoor zeker een statief, zacht licht en eventueel zwart karton om ongewenste reflecties weg te werken. Zijn de foto’s vastgeplakt in een dik album, dan is dit zelfs de enige optie.
Heb je een massa foto’s liggen, dan koop je beter een goedkope scanner. Je gebruikt dan de meegeleverde software, maar vaak worden er ook automatisch plugins geïnstalleerd in de beeldbewerkingsprogramma’s op je pc. Dan kan je de scanner rechtstreeks vanuit de beeldbewerker besturen.
Zowel bij Photoshop (Elements) als bij Paint Shop Pro Photo X2 activeer je de scanner via de functie BESTAND, IMPORTEREN.
STAP 2: Afbeelding scannen
Scannen werkt altijd in drie stappen. Eerst gebruik je de knop VOORBEELD of PREVIEW. Rond de afbeelding verschijnt een stippellijn waarmee het programma aangeeft dat het de foto herkent. Door deze lijnen te verslepen kan je de scanzone vergroten of verkleinen. Vervolgens geef je de parameters van de scan-opdracht (slechts één keer) in.
De meeste scanprogramma’s hebben een eenvoudige en geavanceerde modus. Belangrijk is dat je het programma instelt op kleuren in plaats van op grijswaarden. Zelfs bij zwart-witfoto’s zal je meer detail vastleggen in de kleurenmodus. Een afbeelding in grijswaarden kent namelijk maar 256 grijsnuances, terwijl de scanner in de kleurenmodus meer dan 16 miljoen kleurverschillen kan vastleggen.
Nog belangrijker is de resolutie. Een digitale afbeelding bestaat uit pixels. Hoe dichter die bij elkaar staan, hoe scherper de foto oogt. Die puntdichtheid noemen we resolutie. Voor een perfecte afdruk stel je de resolutie in op 250 of 300 dpi (dots per inch). Om een kleine foto te vergroten, moet je aan een hogere resolutie scannen, bijvoorbeeld 600 dpi.
Dat heeft helaas ook gevolgen voor de verwerkingssnelheid als je de foto wil bewerken. De derde en laatste stap is de uiteindelijke scanbewerking. Hoe hoger je de resolutie hebt ingesteld, hoe meer tijd de scanuitvoering in beslag neemt. Sla de afbeeldingen op als JPG-BESTANDEN VAN HOGE KWALITEIT (90%).
STAP 3: Uitsnijden en rechtzetten
Het is bijna onmogelijk om te vermijden dat er al eens een foto scheef wordt ingescand. Daarnaast hebben oude foto’s vaak een groezelig randje dat je net zo goed kan wegsnijden. Je kan deze twee problemen in één keer aanpakken in Photoshop en Photoshop Elements. Selecteer het gereedschap UITSNIJDEN en trek grofweg een uitsnijdkader over de afbeelding.
Daarna beweeg je de muisaanwijzer naar een van de hoeken van dit kader. De cursor zal veranderen in een gebogen pijltje. Daarmee kan je de foto rechtzetten. Klik op het groene V-teken om de opdracht te bevestigen of druk op ENTER. In Paint Shop Pro Photo X2 verschijnt er onder de foto de knop BIJSNIJDRECHTOEK ROTEREN.
Klik je erop, dan verschijnt er in het midden van de foto een extra hendel om deze rechthoek te roteren.
STAP 4: Niveaus aanpassen
Oudere foto’s kunnen behoorlijk verkleurd zijn door het zonlicht. Vooral inkt uit de jaren 70 en 80 geeft dit probleem. Moderne kleurinkten zijn kwalitatief veel beter. We kunnen deze foto’s op verschillende manieren opfrissen. De meest vakkundige manier is om dat via de Niveaus te doen.
In Paint Shop Pro Photo X2 ga je naar AANPASSEN, HELDERHEID EN CONTRAST. Daar kies je NIVEAUS. In het kleine venster klik je op de knop NIVEAUS: je zal zien dat de kleurenwaas verdwenen is.
Door op de knop NIVEAUS te klikken, is het witpunt (het kleine, witte vierkantje) naar de rechtervoet van de grafiek geschoven, terwijl het zwartpunt (het kleine zwarte vierkantje) de linkerkant heeft opgezocht. Die grafiek, het histogram, geeft aan hoe de helderheid van alle pixels in de volledige afbeelding is verdeeld.
Op de afbeelding hieronder merk je duidelijk dat er geen echte witte en zwarte pixels zijn. Hoe je dat ziet? De ‘berg’ op het histogram strekt zich niet volledig uit van links naar rechts. Door het witte en zwarte driehoekje aan elke kant naar de voet van de grafiek te slepen, corrigeer je de kleurzweem.
STAP 5: Snelle correcties in Photoshop
Photoshop-experts halen er misschien hun neus voor op, maar de beste manier om kleurzweem, helderheid en contrast aan te pakken, is de Snelcorrectiemodus van Photoshop Elements. Deze tool steekt wat ons betreft met kop en schouders uit boven alle alternatieven.
In een groot voorvertoningvenster zie je aan de linkerkant de afbeelding voor de bewerking, aan de rechterkant de foto na de correctie. Een belangrijk voordeel vinden we het gemak waarmee je de belichting, kleur en scherpte aanpast. De grootste troef is echter de mogelijkheid om een volautomatische correctie te combineren met een handmatige.
Eerst klik je bij elk item op de knop AUTOMATISCH, waarna je nog naar hartenlust bijregelt met de schuifregelaars. In dit geval verdween de geelgroene waas door op de knop NIVEAUS te klikken. De bruidsjurk werd echter zo wit dat alle plooien en details verdwenen. Die details hebben we terug tevoorschijn gehaald met de regelaar HOOGLICHTEN DONKERDER MAKEN.
STAP 6: Grote krassen en scheuren verhelpen
Grotere onregelmatigheden pak je aan met de retoucheergereedschappen. Photoshop en Elements hebben daarvoor intelligente tools als het RETOUCHEERPENSEEL en het SNEL RETOUCHEERPENSEEL. Bij Paint Shop Pro Photo X2 ben je aangewezen op de gereedschappen KLONEN en KRASJES VERWIJDEREN.
Deze tools werken allemaal volgens hetzelfde principe. Sleep er mee over de scheur of de kras, en je zal zien dat deze tool rekening houdt met de structuur, helderheid en kleur van de omliggende pixels.
Natuurlijk is er ook altijd nog de KLOONSTEMPEL. Bepaal eerst de juiste penseelgrootte en kies een penseelpunt met een zachte rand. Selecteer dan een bronzone met de ALT-toets. Laat de muisknop los en sleep over de onregelmatigheid. Zoom wel genoeg in om nauwkeuriger te werken.
STAP 7: Kleine krasjes en stofdeeltjes verwijderen
De kleine stofdeeltjes en krasjes los je het best op met de filter STOF&KRASSEN. Je vindt hem bij FILTER, RUIS, STOF&KRASSEN. In Paint Shop Pro Photo X2 zoek je naar AANPASSEN, GROFKORRELIGHEID TOEVOEGEN/VERWIJDEREN, AUTOMATISCH KRASJES VERWIJDEREN.
Selecteer het Rechthoekig selectiegereedschap en maak hiermee een selectie over de kras. Dan gebruik je de filter. In dit filtervenster staan twee regelaars: STRAAL en DREMPEL. Verschuif de regelaar STRAAL naar rechts, tot je in het voorvertoningsvak merkt dat de onregelmatigheid helemaal verdwenen is. Is het effect te sponzig, dan voer je de waarde DREMPEL lichtjes op. Klik op OK.
Vanaf nu heb je een zelfgemaakte tool om alle overige onvolmaaktheden op te schonen. Pas de filter niet toe op de hele afbeelding, maar selecteer telkens een kleine zone met krassen en gebruik de toetsencombinatie CTRL+F. Hierdoor wordt de laatst gebruikte filter herhaald.
STAP 8: Zwart-wit inkleuren
Een oude zwart-witfoto inkleuren is een werk van lange adem, maar het blijft een succesnummer. Je gebruikt een techniek die uit drie stappen bestaat. Maak met de lasso een selectie van het deel van het object dat je wil inkleuren. Met de SHIFT-toets kan je de selectie uitbreiden, om zo bijvoorbeeld alle handen tegelijk te selecteren.
Ten tweede doezel je de selectie om de selectierand zachter te maken. Kies dus SELECTEREN, DOEZELAAR en stel de doezelstraal in op 3 pixels. Dan komt het magische moment van het inkleuren met VERBETEREN, KLEUR AANPASSEN, KLEURTOON/VERZADIGING AANPASSEN (of CTRL+U). In het dialoogvenster vink je de optie VULLEN MET KLEUR aan.
Met de bovenste regelaar zoek je de juiste kleurtoon, met de middelste regel je de verzadiging en de onderste gebruik je om de gekozen tint lichter of donkerder te maken. Ben je tevreden, dan klik je op de OK-toets en ga je verder.
STAP 9: Afdrukken
Stop een vel papier (bestemd voor fotoafdrukken) in de printer. Kies de opdracht AFDRUKKEN en controleer de voorvertoning. In het vak UITVOER kan je eventueel nog uitsnijdmarkeringen laten toevoegen om het snijden iets makkelijker te maken. Dit is ook het venster waar je de afmetingen van de afdruk nog kan wijzigen.
Klik op de knop AFDRUKKEN en vergeet in de printerinstelling niet aan te duiden dat je fotopapier gebruikt.