lagen in photoshop

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke week het beste van Clickx in je mailbox.

Stel dat je een zeer speciale foto hebt. Geen haar op je hoofd die eraan denkt om er met een viltstift op te tekenen en die tekening vervolgens weg te gummen, nietwaar? Toch is dit precies wat je doet als je geen gebruik maakt van lagen in Photoshop, maar al je aanpassingen rechtstreeks op de oorspronkelijke afbeelding uitvoert. Ben je van plan op je foto te tekenen, dan maak je waarschijnlijk eerst een kopie van de foto of leg je er een doorzichtig vel op om op te tekenen. Op die manier blijft de originele foto onbeschadigd. Dat klinkt toch logisch? Dat is in feite hoe lagen in Photoshop werken.

In figuur 2.1 zie je een foto in de werkruimte van Photoshop die ook als achtergrondlaag in het deelvenster Lagen wordt getoond (figuur 2.2). Dit kan je zien als de oorspronkelijke foto in het eerder gebruikte voorbeeld. Het hangslotje op de laag Achtergrond geeft aan dat de laag vergrendeld is, waardoor wordt voorkomen dat je iets doet waar je misschien spijt van krijgt, zoals erop tekenen, hem verwijderen of iets soortgelijks.

Klik een keer op het hangslot om deze achtergrondlaag te ontgrendelen, zodat je er rechtstreeks op kan werken. Nadat je erop hebt geklikt, verandert de naam van de laag Achtergrond in Laag 0 en maak je hem zichtbaar of verberg je hem door links ervan op de oogknop te klikken.

Een nieuwe laag maken

Als je op deze foto wil tekenen of er een andere wijziging op wil aanbrengen, dan leg je er een doorzichtig vel op. In Photoshop betekent dit dat je er een nieuwe, lege laag aan toevoegt. Dit kan op de volgende manieren:

  • Klik op de knop Een nieuwe laag maken onder in het deelvenster Lagen. Hierdoor wordt een nieuwe laag boven de bestaande foto in de laagstapel gemaakt met de naam Laag 1 (figuur 2.3).
  • Als je de nieuwe laag een andere naam wil geven, dubbelklik je eenvoudigweg op de naam om die te markeren en typ je een nieuwe naam.
  • Kies Laag > Nieuw > Laag. In het dialoogvenster Nieuwe laag dat dan verschijnt, voer je een naam in en klik je op OK (figuur 2.4).
  • Gebruik de volgende sneltoets, die je ook naast de menuopties Nieuwe laag ziet: Shift + Command (Mac)/ Ctrl (pc) + N.

Voeg je op deze manier een nieuwe laag toe, dan verandert er niets aan de foto. Dit komt omdat de nieuwe laag volledig transparant is en in dit geval geen pixels bevat, net als een doorzichtig vel. De transparantie wordt gemarkeerd met grijswitte vakken. Je ziet dit duidelijker als je de achtergrondlaag ontgrendelt en dan op de oogknop klikt om de zichtbaarheid ervan uit te schakelen (figuur 2.5).

De laaginhoud verplaatsen

In figuur 2.6 hebben we in Photoshop een nieuw document geopend en boven de witte achtergrondlaag een nieuwe laag met een blauwe cirkel toegevoegd. We doorlopen dit voorbeeld samen, dus open het Photoshop-document circles.psd van de gedownloade bestanden. Je mag natuurlijk ook zelf een eenvoudig document met een witte achtergrondlaag en een tweede laag met een blauwe cirkel maken. Klik met het gereedschap Verplaatsen (V; je vindt het in de gereedschapset) op de blauwe cirkel en sleep hem naar verschillende plekken. Controleer in het deelvenster Lagen of de laag met de blauwe cirkel gemarkeerd is als het je niet lukt om de cirkel te verslepen, anders is die laag niet actief (figuur 2.7). Het is ook nog mogelijk om het selectievakje Automatische selectie op de optiebalk te markeren (controleer of in de vervolgkeuzelijst ernaast de optie Laag geselecteerd is; figuur 2.8). Klik je dan op het document, dan wordt het object dat zich onder je cursor bevindt gemarkeerd in het deelvenster Lagen en dus ook actief.

Stel dat je de cirkel netjes in het midden van het document wil zetten. Kies hiervoor eerst Selecteren > Alles om Photoshop een selectie te laten maken van de volledige omtrek van het document. Je herkent de selectie aan de knipperende stippellijn. Op de optiebalk bovenaan in beeld (waarbij het gereedschap Verplaatsen nog steeds geactiveerd is in de gereedschapset) vind je opties om de inhoud van de laag uit te lijnen (figuur 2.9). Maak hiervan gebruik om de blauwe cirkel zowel horizontaal als verticaal uit te lijnen.

De inhoud van een laag kopiëren

Laten we nu nog een cirkel toevoegen. We maken eerst een kopie van de laag met de blauwe cirkel. Dit kan je op verschillende manieren doen. Zorg ervoor dat de laag met de blauwe cirkel actief is en gebruik daarna een van de volgende methoden:

  • Kies Laag > Nieuw > Laag via kopiëren.
  • Gebruik de sneltoets Command (Mac)/Ctrl (pc) + J.
  • Klik op het deelvenstermenu (de drie horizontale strepen) in de rechterbovenhoek van het deelvenster Lagen en kies de optie Laag dupliceren (figuur 2.10).

Opmerking: bij deze methode heb je nog enkele opties, zoals de inhoud van de laag kopiëren naar een ander document dat je in Photoshop hebt geopend.

Voer dan de volgende stappen uit:

  1. Dubbelklik op de naam van de gekopieerde laag met de blauwe cirkel en noem hem witte cirkel.
  2. Klik met ingedrukte toets Command (Mac)/Ctrl (pc) op de miniatuur van de gekopieerde laag in het deelvenster Lagen (die nu witte cirkel heet). Hierdoor wordt de cirkel als een selectie geladen; je ziet dat dit het geval is door de knipperende stippellijn langs de omtrek ervan (figuur 2.11).
  3. Kies eerst Bewerken > Vullen en dan de optie Wit in de vervolgkeuzelijst Inhoud; klik vervolgens op OK.
  4. Kies Selecteren > Deselecteren. Je hebt nu een witte cirkel, maar ziet de blauwe cirkel niet meer, op een vage omtrek na. Dit komt doordat de witte cirkel zich in het deelvenster Lagen boven de blauwe cirkel bevindt en hem bedekt omdat hij hetzelfde formaat heeft (figuur 2.12).

5. Met het gereedschap Verplaatsen (V) ben je in staat om de inhoud van de laag met de blauwe cirkel of die met de witte cirkel naar een andere plek te slepen, zodat ze beide zichtbaar worden (figuur 2.13).

6. Je maakt de inhoud nog beter zichtbaar door de laag Achtergrond te ontgrendelen en dan op Delete te drukken om hem volledig te verwijderen. Je ziet nu de inhoud van beide lagen, maar op plekken waar niets is (waar dus geen pixels zijn), verschijnen grijswitte vakken om aan te geven dat die delen van de laag transparant zijn (dus net als doorzichtige vellen; figuur 2.14).

7. Klik op de laag witte cirkel in het deelvenster Lagen en lijn hem weer in het midden van het document uit, zodat hij opnieuw boven op de blauwe cirkel komt te staan.

8. Kies Bewerken > Transformatie > Schalen (figuur 2.15). Sleep vervolgens met ingedrukte toetsen Shift + Option (Mac)/Alt (pc) een hoekgreep naar binnen om de cirkel kleiner te maken (figuur 2.16). Druk op Enter/Return.

Herhaal dit proces om een kopie van de witte cirkel te maken en wijzig die in een rode cirkel die bovenaan komt te liggen (figuren 2.17 en 2.18).

Werken met lagen en selecties in Photoshop

Dit artikel is een hoofdstuk uit Werken met lagen en selecties in Photoshop van Glyn Dewis.

Een greep uit de inhoud:

  • Vergroot je begrip van lagen en leer hoe je hun potentieel kan maximaliseren in je selectieworkflow.
  • Leer over selecties en uitsnijdingen door het gebruik van tools – waaronder Selecteren en Maskeren, de Pen-tool, Kanalen, Vectormaskers, Kleurbereik en meer – onder de knie te krijgen.
  • Leer hoe je de best mogelijke haar- en vachtselecties kan maken en nabootsen.
  • Werk jezelf een weg door drie selectieworkflows, waarbij je tools en technieken combineert om de best mogelijke resultaten te krijgen.

Tijdelijk met 10% korting

Van 15 februari tot en met 22 maart 2023 krijg je bij Standaard Boekhandel een korting van 10% op dit boek. Bestel via de website en gebruik kortingscode 2901000552903 tijdens het afrekenen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang elke week het beste van Clickx in je mailbox.