Een spammer die een Amerikaanse universiteit had aangeklaagd voor het installeren van antispamfilters kreeg van de rechtbank het deksel op de neus. Spammen is geen recht, oordeelde de rechter.
LonghornSingles.com, een online datingdienst, stuurde met de regelmaat van de klok massa’s ongewenste en ongevraagde e-mailberichten naar duizenden studenten en medewerkers van de Universiteit van Texas.
Zelfs na een verwittiging van de universiteit wist de spammer van geen ophouden: de universitaire mailboxen bleven massaal reclame voor de datingdienst slikken. De Texaanse universiteit installeerde dan maar een e-mailfilter, die meteen alle berichten van de datingdienst blokkeerde.
Een schande, vond de spammer, die er niets beter op vond om de universiteit aan te klagen wegens het belemmeren van de vrije meningsuiting én – oh ironie – het overtreden van de Amerikaanse antispamwetgeving, die voorwaarden oplegt in welke mate e-mail gefilterd mag worden.
In eerste aanleg kreeg de datingsite het deksel op de neus, maar nu heeft ook een hogere rechtbank de e-mailvervuiler wandelen gestuurd. Spammen is geen recht, oordeelde de rechtbank in beroep.
Volgens de rechter is de Can-Spam Act, de Amerikaanse antispamwet, niet bedoeld om internetaanbieders te verbieden om ongewenste commerciële e-mailberichten weg te filteren. De rechtbank voegde er wel aan toe dat de Texaanse universiteit de spam op een andere manier had kunnen tegenhouden dan door meteen een volledig internetdomein te blokkeren.
Opmerkelijk in het hele verhaal is ook de manier waarop de datingsite de e-mailadressen in het bezit kreeg. In 2003 diende het bedrijf een zogenaamde freedom of information request in bij de universiteit. Zo’n verzoek verplicht openbare diensten om bepaalde informatie vrij te geven.
Het is een handig hulpmiddel voor journalisten om toegang te krijgen tot specifieke gegevens, maar ook spammers kunnen er gebruik van maken. En dat deed de datingsite ook: het verzamelde zo duizenden e-mailadressen die verbonden zijn aan de universiteit en het spammen kon beginnen.
Met een bijdrage van Declan McCullagh, News.com.