Diepe boringen in de Kempense grond moeten de komende maanden duidelijk maken of het hete grondwater in de bodem rendabel kan ingezet worden als energiebron.
Het Ballmat-project, eigenlijk in eerste instantie bedoeld om een zeer lokaal warmtenet te ontwikkelen, werd op poten gezet door het VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) in Mol.
Naast de praktisch invulling zal het onderzoeksinstituut de boringen gebruiken om meer kennis op te doen over diepe geothermie. Latere uitbreidingsmogelijkheden voor de lokale centrale liggen op tafel, de proefboringen moeten uitwijzen of zij ook te realiseren zijn. Gisteren organiseerde VITO een bezoekersdag om de omwonenden te informeren over de impact en de bedoelingen achter het project.
Diepe Geothermie
Diepe geothermie zou jaarlijks tot 1.000 megawatt aan hernieuwbare elektriciteit kunnen opleveren volgens berekeningen. Genoeg om zowat de hele Kempische regio te bevoorraden. Ter vergelijking: de kerncentrales van Doel of Tihange produceren een gelijkaardig vermogen, of zelfs minder, over dezelfde periode.
Geothermie, in mensentaal aardwarmte, onttrekt hitte aan warmtereservoirs die in de aarde zitten. Er zijn verschillende toepassingen mogelijk, van directe verwarming of koeling tot het aandrijven van een warmtepomp of het omzetten naar elektriciteit.
Boortoren
In augustus zal een tijdelijke boortoren van 60m op de Molse site worden opgericht, die twee putten zal boren tot op een diepte van bijna 4 km. Die moeten grondwater naar boven brengen dat meer dan 90°C warm is, een voorwaarde voor de omzetting naar elektriciteit via geothermie. Het is in België enkel te vinden onder de Kempen, de streek rond Luik-Voeren en rond Bergen.
De resultaten van de proefboringen worden in december van dit jaar verwacht. Het VITO schat dat het hele project, met uiteindelijke oprichting van diepe-geothermiecentrale, zo’n 22 miljoen euro aan investeringen zal vragen. De onderzoeksorganisatie maakt zich sterk dat een succesvolle afronding2.000 banen oplevert én duurzame en betaalbare energie voorziet in de Kempense regio.
Dat de Kempische bodem enkel speciale troeven onder de arm heeft, is langer bekend. Het naburige SCK (Studiecentrum voor Kernenergie) in Mol voert al enkele decennia onderzoek uit naar het veilig stockeren van kernafval in de kleilaag die 225m onder de grond zit.