Hoewel intussen ongeveer elke Belg over een elektronische identiteitskaart beschikt, blijft het gebruik ervan beperkt. Zeker in de werkomgeving laat de doorbraak van de eID op zich wachten.
Een beperkte kennis van de mogelijkheden en een gebrek aan vertrouwen zijn de belangrijkste redenen voor de aarzelende houding van de werkende Belg.
Deze bevindingen zijn het resultaat van een onderzoek, uitgevoerd door Indigov in opdracht van SAP. Zij ondervroegen duizend werknemers, verspreid over verschillende lagen van de arbeidsmarkt.
Weinig kaartlezers, weinig kennis
Een eerste opvallende vaststelling: hoewel intussen meer dan 99 procent van de Belgen een eID bezit, heeft slechts 28,8 procent thuis een kaartlezer en de nodige drivers om van de digitale mogelijkheden gebruik te maken. En amper 17,7 procent heeft op het werk de nodige infrastructuur om de eID-kaart te gebruiken.
Ook met de kennis van de eID-kaart is het pover gesteld. Slechts 65 procent van de bevraagden weet dat je een rechtsgeldige handtekening kan zetten met je identiteitskaart. En slechts de helft weet dat er geen medische gegevens op staan. Een vijfde kent zijn pincode niet en zou ze ook niet terugvinden.
Gebruik neemt wel toe
Het gebruik van de eID blijft ook beperkt, maar is wel gevoelig gestegen tegenover de vorige bevraging in 2006. 44 procent van de bevraagden heeft ooit al zijn kaart gebruikt. In 2006 was dat nog maar 28 procent. En het gebruik in de werkomgeving is in drie jaar verdubbeld, van 10 naar 20 procent. Opvallend daarbij is dat een hoger percentage Franstaligen dan Nederlandstaligen hun eID al thuis hebben gebruikt, terwijl het in de werkomgeving net omgekeerd is.
Tax-on-web
De meest gebruikte privétoepassing is Tax-on-web. Meer dan de helft (53,8 procent) van diegenen die de kaart al hebben gebruikt, heeft daarmee ook de belastingaangifte getekend.
Ver daarachter volgt het aanvragen van officiële documenten bij het stads- of gemeentebestuur, met 36,9 procent. In bedrijfscontext wordt de kaart het meest (9,4 procent) gebruikt om toegang te krijgen tot de computer of tot specifieke toepassingen. Slechts 3,2 procent van diegenen die de kaart al gebruiken, zetten daarmee elektronische handtekeningen op digitale documenten.
Ook de interesse om de elektronische identiteitskaart in de toekomst te gebruiken, is veel groter voor privétoepassingen dan voor professionele doeleinden. De populairste privétoepassing (het opvragen van documenten bij stads- of gemeentebestuur) geniet sterke interesse bij of wordt reeds gebruikt door 68,7 procent van de bevraagden. Voor de populairste zakelijke toepassing is dat percentage amper 24,1 procent.
Het grootste obstakel voor omarmen van de eID is het gebrek aan vertrouwen in de kaart. Minder dan de helft van de bevraagden heeft vertrouwen in het gebruik van de eID. En amper een vierde denkt dat de kaart voldoende robuust is voor intensief gebruik.
Dat laatste is extra opvallend omdat uit tests is gebleken dat de kaart zelfs bij veelvuldig dagelijks gebruik (de getallen variëren van tientallen tot honderden keren) nog moeiteloos vijf jaar kan meegaan. Daarnaast zijn er twijfels over de beschikbaarheid van de kaart: met name de wachtperiode tussen de aanvraag en de beschikbaarheid baart velen zorgen.
Toch voordelen
SAP, de leverancier van bedrijfssoftware die het onderzoek liet uitvoeren, is er nochtans van overtuigd dat het gebruik van de eID in België de bedrijfsprocessen gevoelig kan vereenvoudigen. Het denkt dan met name aan identificatie (bijvoorbeeld het inlezen van de persoonlijke gegevens van een nieuwe medewerker), authenticatie (voor het beveiligd inloggen op hardware of toepassingen) en elektronische handtekeningen.
Daarom wil SAP België de overheid steunen bij het bekendmaken van de voordelen en het wegwerken van de obstakels. En het bedrijf wil ook samen met de partners werken aan gratis software voor het gebruik van de eID in de SAP-toepassingen.
Maar men beseft bij SAP dat ook de kost van voldoende beveiligde kaartlezers voor vele bedrijven niet gering is. Exacte cijfers daarover heeft het nog niet, maar er wordt aan gewerkt.